Zes in de zesde klasse

Zaterdagochtend, een haan kraait en de zon heeft zijn luiken nog gesloten. 5 uur in de ochtend en jij maakt het huis mooi aan kant; wasje vouwen, stofzuigertje, hygiënisch doekje over het keukenblad, stapeltje tijdschriften recht leggen. Rond zessen komen de warme broodjes uit de oven, liefdevol smeer je ze voor je kids, uiteraard met hun lievelingssmeersel. Kopje koffie voor de vrouw, dat dempt het ochtendhumeur wat. Tevreden kijk je toe hoe je gezin net ontwaakt zit te smullen en te genieten van jouw goede zorgen. Het verdient waardering, maar je hebt het niet nodig. Vragen doe je er niet om. Bij een ‘dankjewel lieverd’ reageer jij met een ‘ach het stelt niks voor schat, kan ik nog iets voor je doen?’

Dit ritme van dienstverlening past je als een jas en je trekt dit gedachteloos door gedurende de mooiste dag van de week. Leidersjas aan, sporttas van je zoon ingepakt en natuurlijk draag je die voor hem naar de auto. Aangekomen bij de groene weide snel even de lijnen uitzetten, goaltjes op de juiste plek, nog even de dooie punten van de afgeknakte grassprieten bijwerken; jij als de geboren sierlijkheid weet hoe belangrijk een strak biljartlaken is. Dan snel naar de kleedkamer, tenuetjes voor de kleine strijders klaarleggen, ballen voorzien van wat verse lucht en vervolgens trots aan de zijlijn toekijken hoe het team van toekomstige local heroes onder jouw bezielende leiding maar weer eens drie punten bijschrijft. Tevreden kijk je toe hoe de ouders zich met gezwinde spoed een weg naar huis of de kantine banen terwijl jij nog wel even zoet bent met de plichtplegingen behorend bij het jeugdleiderschap. Het verdient waardering, maar je hebt het niet nodig. Vragen doe je er niet om. Bij een ‘zal ik je ergens mee helpen anders?’ reageer jij met ‘kan ik joú niet nog ergens mee helpen!?’

Dit ritme van dienstverlening past je als een jas en je trekt dit gedachteloos door gedurende de mooiste dag van de week. Op je vaste plekje in de kleedkamer gevuld met zelfverheerlijkende pseudovedettes, uitgerangeerde veteranen, voetballende keepers, keepende voetballers en voorassist-claimende derderangsamateurs hoor je de opstelling aan. Je weet wat er gaat komen. ‘DJ8: op zes’. Natuurlijk! Basis, op zes. Jij bént een zes. En dan niet zo’n Kelderklasse-Alvárez als JW6. Nee joh, jij bent de 10 onder de zessen. Een dansende ballerina op nopjes.

Met je handen á la Robben in een nogal onnatuurlijke hoek naar binnen gebogen schrijd je over het veld. Met je rugnummer 8. Als zes. En zoals de warme broodjes van de vroege ochtend deel je uit: passjes. Mijn god, wat een fijne passjes. Je lijkt de bal nauwelijks te raken. Je trapt niet, je kust. En dienstbaar als je bent kan iedereen bij je terecht. JA10 die na 10 slagen in zijn eigen rondte zich omsingeld weet door 5 bebuikte tegenstanders (waarvan 1 met steunkous): hij kan de bal bij jou kwijt. BL12 die na een zelfs voor zichzelf onbegrijpelijke rush in willekeurige richting op een naastgelegen veld is aanbeland: geef de bal maar aan DJ8. Want jij staat vrij. Onvoorstelbaar hoe jij altijd vrij staat. Ik heb te doen met je baas.

Nederig als je bent blaas je steevast na 60-75 minuten de aftocht. De eer van de laatste minuten laat je aan je teamgenoten. Trots kijk je vanaf de zijlijn toe hoe jouw team maar weer eens drie punten bijschrijft.

DJ8: jij bent als thuiskomen. De schouder waarop we mogen huilen. De armen waarin we de warme knuffel vinden. Je bent de balans der dingen. De natuurlijke smeerolie. De geboren bescheidenheid. Zonder jouw yin geen yang. Zonder jouw grijs geen zwart of wit. DJ8 is niet alles, maar zonder DJ8 is alles niets.

Het verdient waardering, maar je hebt het niet nodig. Vragen doe je er niet om. Bij een ‘wat was je goed vandaag’ antwoord je steevast ‘ah jongens, dat viel wel wat mee’. Maar DJ8: stel dat we ‘m binnenslepen zaterdag. Sla op je borst. Geef jezelf een schouderklop. Ga op je voetstuk staan. Niemand zal je erop aankijken, integendeel. Je verdient het. Je bent onze tien onder de zessen.

JB

 

 

Categorieën: